De sociale balans is van toepassing op alle Belgische bedrijven die verplicht zijn een jaarrekening op te stellen en te publiceren bij de Nationale Bank, krachtens de boekhoudwetgeving. Deze sociale balans moet opgesteld worden bij het afsluiten van het boekjaar zoals de andere elementen van de jaarrekeningen.
Op 01 december 2008 trad het nieuwe schema –het verkort en volledig model- van de sociale balans in werking. Praktisch betekent dit dat alle bedrijven en verenigingen die verplicht zijn een sociale balans op te maken en die hun jaarrekening vanaf 1 december 2008 afsluiten, gebruik moeten maken van dit nieuwe schema.
De sociale balans werd ingevoerd in een periode waarin de drastische daling van de werkloosheid een belangrijke doelstelling van de overheid was, terwijl de overheid nauwelijks over instrumenten beschikte om de uitwerking van programma’s ter vermindering van de werkloosheid te meten. De sociale balans werd ontwikkeld als een instrument waarmee de ondernemingen dienden te rapporteren over de situatie van de werkgelegenheid in hun midden, over hun inspanningen betreffende opleiding en over de uitwerking in hun onderneming van de verschillende stimuleringsmaatregelen inzake werkgelegenheid van de overheid. Dit document moest dan ook gezien worden binnen een macro-economisch perspectief, in die zin dat het document het systematisch verzamelen van gegevens mogelijk maakte en op die manier als meetinstrument voor de overheid en de sociale partners diende met het oog op het vastleggen van maatregelen ter vermindering van de werkloosheid. Maar de sociale balans had ook een nut op het micro-economisch niveau aangezien het een instrument vormde voor het analyseren binnen de onderneming van de evolutie van de werkgelegenheid en de impact van de maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid.
De wet van 22 december 1995 hield dit document boven het doopvont. De bedrijven die hun jaarrekening moeten neerleggen, maar ook bepaalde ondernemingen die niet verplicht zijn om hun jaarrekening openbaar te maken (meer informatie hierover is beschikbaar op de website van de Nationale Bank van België www.balanscentrale.be => Jaarrekeningen => Wie moet neerleggen ?), moesten voortaan een sociale balans opstellen en deze neerleggen bij de Nationale Bank. Het koninklijk besluit van 4 augustus 1996 betreffende de sociale balans integreerde de sociale balans in de jaarrekening en, meer specifiek, in de bijlage.
Momenteel wordt de inhoud van de sociale balans bepaald door het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het wetboek van vennootschappen.
Aangezien de sociale balans vrijwel onveranderd is gebleven sedert de invoering ervan werd een opkuis noodzakelijk. De evolutie van de regelgeving (in het bijzonder met betrekking tot het werkgelegenheidsbeleid), de nieuwe, door de overheid ingevoerde, technieken voor het verzamelen van gegevens en de Europese en nationale doelstellingen betreffende opleiding, zijn slechts enkele voorbeelden van factoren die een hervorming van de sociale balans noodzakelijk maakten, vooral als men de sociale balans verder wilde gebruiken als meetinstrument op macro- en micro-economisch vlak.
De bedoeling van deze tekst is om een overzicht te geven van de recente wijzigingen in het schema van de sociale balans (het volledige en verkorte schema).
De aanzet voor de hervorming van de sociale balans, onderwerp van discussie sinds 2002, werd gegeven door artikel 28 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact. Deze wet voert het principe van de vereenvoudiging van de sociale balans in. Deze vereenvoudiging heeft betrekking op de schrapping van de rubriek van de sociale balans betreffende de tewerkstellingsmaatregelen en dit vanaf het moment een openbare instelling in staat is om informatie betreffende deze maatregelen aan de ondernemingen mee te delen. Omdat deze tewerkstellingsmaatregelen regelmatig veranderen, was deze rubriek verouderd geworden en kon deze niet meer correct ingevuld worden door de werkgevers. De maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid die vermeld werden in de rubriek stemden niet meer overeen met de maatregelen die daadwerkelijk van kracht waren. De wet van 23 december 2005 legt doelstellingen vast in termen van geleverde inspanningen betreffende opleiding en stelt een mechanisme van sancties vast in geval de inspanningen van de werkgever op dit gebied onvoldoende blijken .
In deze context zijn de sociale partners binnen de Nationale Arbeidsraad en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven overeengekomen om een aantal wijzigingen aan te brengen aan het volledige en verkorte schema van de sociale balans. Deze wijzigingen hebben in hoofdzaak betrekking op de verwijdering van de rubriek betreffende de maatregelen ten gunste van de werkgelegenheid en de samensmelting van de rubrieken IV en V betreffende de inlichtingen te verstrekken op het gebied van opleiding.
De wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I) en 2 koninklijke besluiten van 10 februari 2008 voerden de wijzigingen aan de verschillende rubrieken van de sociale balans in. Het betreft in het bijzonder het koninklijk besluit van 10 februari 2008 tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en het koninklijk besluit van 10 februari 2008 tot uitvoering van hoofdstuk XIV van Titel XIII van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen betreffende de mededeling aan de werknemersvertegenwoordigers van de inlichtingen over de voordelen betreffende de maatregelen ten gunste van de tewerkstelling.
Inhoud van de sociale balans in werking getreden vanaf 1 december 2008.
Het koninklijk besluit van 10 februari 2008 tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen past het schema van de sociale balans (het verkorte en volledige) aan zodat dit vanaf 1 december 2008 slechts uit 3 rubrieken bestaat.
De rubrieken I en II betreffende respectievelijk de staat van de tewerkgestelde personen en het personeelsverloop tijdens het boekjaar blijven bestaan. Maar de vermeldingen in rubriek I betreffende de staat van de tewerkgestelde personen op de afsluitingsdatum van het boekjaar worden gegeven per geslacht, maar worden vanaf nu ook opgesplitst per studieniveau (codes 1200 tot 1203 en 1210 tot 1213). In ruil daarvoor wordt de opsplitsing naar geslacht en studieniveau van de ingetreden en uitgetreden personeelsleden in rubriek II geschrapt.
Rubriek III van de sociale balans betreffende het gebruik van de maatregelen ten gunste van de werkgelegenheid wordt daarentegen volledig geschrapt.
De inlichtingen betreffende de financiële voordelen verbonden aan de maatregelen ten gunste van de werkgelegenheid moeten dus niet meer meegedeeld worden via de sociale balans, aangezien ze er geen deel meer van uitmaken. Als gevolg van de vereenvoudigingen die door de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, door de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I) en door het koninklijk besluit van 10 februari 2008 tot uitvoering van hoofdstuk XIV van Titel XIII van de wet van 27 december 2006 werden ingevoerd, moet de werkgever hierover geen informatie meer geven via de sociale balans. In plaats hiervan zal de RSZ alle informatie betreffende de financiële voordelen verbonden aan de maatregelen ten gunste van de werkgelegenheid die hem door de werkgever in het kader van de multifunctionele aangifte (Dmfa) werd meegedeeld aggregeren. Eenmaal geaggregeerd wordt deze informatie opnieuw verzonden naar de werkgever, en dit tussen 1 februari en 10 maart van elk jaar. Het is vervolgens aan de werkgever om zijn personeelsleden in te lichten over de ontvangen voordelen. In de praktijk dient de werkgever binnen de maand volgend op de ontvangst van de inlichtingen, deze schriftelijk mee te delen aan de ondernemingsraad, of bij ontstentenis van een ondernemingsraad, aan de vakbondsafvaardiging. Indien er in de onderneming geen ondernemingsraad en geen vakbondsafvaardiging is, moet de informatie meegedeeld worden aan de werknemers. De werkgever dient de informatie dus binnen de maand volgend op de ontvangst van de RSZ, over te brengen in zijn onderneming. Indien er evenwel een ondernemingsraad of een vakbondsafvaardiging is opgericht moet de verkregen informatie ten laatste verstrekt worden op hetzelfde tijdstip als de jaarlijkse inlichtingen betreffende de werkgelegenheid bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 9 in de Nationale Arbeidsraad gesloten op 9 november 1972.
Deze nieuwe aanpak heeft twee voordelen : vereenvoudiging en kwaliteit. De informatie die de werkgever diende in te vullen in rubriek III van de sociale balans van kracht vóór 1 december 2008 werd verwijderd uit de sociale balans. De werkgever moet deze gegevens dus niet meer verzamelen en aggregeren. De werknemers krijgen op hun beurt een inlichting, eventueel via hun participatieorganen, betreffende de maatregelen ten gunste van de werkgelegenheid die aan kwaliteit wint dankzij de actualisering al naar gelang de evolutie van de regelgeving.
Ten gevolge van deze wijzigingen is rubriek III volledig gewijd aan opleidingsinitiatieven.
Deze rubriek vloeit voor uit de samensmelting van de rubrieken IV en V van de vroegere sociale balans. Maar het is vooral het resultaat van de wens om een jaarlijkse indicator te ontwikkelen die het aantal gevolgde opleidingen georganiseerd door de werkgevers meet. Een indicator die het aantal werknemers betrokken bij deze opleiding, het aantal uren besteed aan opleiding en de kosten hieraan verbonden meet.
De inhoud van deze nieuwe rubriek is grotendeels geïnspireerd op de concepten van de Europese enquête CVTS III (Continuing vocational survey), die als doel heeft om voor de verschillende leden van de Europese Unie vergelijkbare gegevens te verzamelen, zowel kwalitatief als kwantitatief, over de formele opleidingen georganiseerd door de ondernemingen.
Deze rubriek van de sociale balans kan dienen als een instrument voor het toezicht op de naleving van de verplichtingen betreffende opleiding ingevoerd door het generatiepact, die hierboven werden aangehaald en dit voor de verschillende bedrijfstakken.
De handleiding beschikbaar op de website van de Nationale Bank verduidelijkt de inhoud van de concepten betreffende de opleiding die gebruikt worden in rubriek III van de sociale balans. De handleiding is een waardevol hulpmiddel voor diegene die verantwoordelijk is voor het invullen van rubriek III. De handleiding en het verkort en volledig schema van kracht sinds 1 december 2008 zijn beschikbaar op de website van de Nationale Bank op het volgende adres : www.balanscentrale.be => modellen van de jaarrekening => sociale balans => 3. Nieuwe sociale balans.
Een studiereis komt overeen met een opleiding en is hierdoor ook geldig voor de sociale balans.